Duurzaam bouwen: wat is dat?

Duurzaam bouwen is zodanig bouwen dat je optimaal gebruik maakt van ruimte, energie, water en materialen.


Wil je duurzaam bouwen, dan moet je dus aan deze vier voorwaarden voldoen.

Rationeel ruimtegebruik

Deze voorwaarde is de vereiste waarop je het minste en vaak zelfs helemaal geen impact hebt. Rationeel ruimtegebruik is hoofdzakelijk voer voor stedenbouwkundigen en planologen. Toch gaat het om een erg belangrijke voorwaarde. Op vlak van ruimtegebruik betekent duurzaam bouwen in eerste instantie bouwen met een hoge densiteit, of met andere woorden: bouwen dichtbij of in de stad. Dit heeft verschillende redenen.

Om te beginnen geldt dat hoe dichter mensen bij elkaar wonen, hoe minder oppervlakte bebouwd wordt, en dus hoe meer natuur er behouden blijft.

Bovendien beperkt dichte bebouwing de verplaatsingsafstand. Woon je in een dicht bebouwd gebied, dan vind je in je buurt doorgaans al heel wat winkels, faciliteiten, sportterreinen, werkgelegenheid... binnen fiets- of zelfs wandelafstand. Woon je daarentegen midden in de natuur, dan zal je al gauw de auto nodig hebben om naar de winkel, het sportcentrum of het restaurant te gaan. Een energiezuinige woning bouwen in het midden van de natuur, waarbij de bewoners twee auto's nodig hebben en dagelijks 50 km moeten rijden om te gaan werken, is dus niet duurzaam.

Verder laat dichte bebouwing ook een heel efficiënte infrastructuur toe. Wegen, fietspaden, trottoirs, maar ook gas-, water- en elektriciteitsleidingen, rioleringen, straatverlichting,... kunnen over een korte afstand heel wat mensen bedienen. Hetzelfde geldt voor het openbaar vervoer: een bushalte midden in een dichtbebouwde wijk zal meer potentiële klanten hebben binnen een straal van één kilometer dan een halte aan het eind van een doodlopende straat. Dat alles zorgt voor een efficiënt gebruik van materiaal (minder bestrating, leidingen, bussen,...), energie (minder aanleg- en onderhoudswerk, minder lege bussen,...) en zelfs middelen (minder kosten). Een woning temidden van velden vraagt bijvoorbeeld kilometers aan bestrating, infrastructuur en grondgebruik, waar slechts in heel beperkte mate gebruik van gemaakt wordt.

Rationeel energiegebruik

Op vlak van energie is de eerste vereiste bij duurzaam bouwen dat je de energiebehoefte zo laag mogelijk maakt.

 

Enkele voorbeelden van maatregelen die je hiervoor kan nemen:

 

  • Om te beginnen kan je compact bouwen. Een compact gebouw is een gebouw dat een kleine buitenschil heeft in verhouding tot het volume. De meest compacte vorm is deze van een doos. Hoe meer hoekjes en kantjes er aan een gebouw zijn, hoe groter namelijk de oppervlakte van gevels, daken en vloeren in verhouding tot het totale volume, en dus hoe meer warmte er relatief gezien verloren kan gaan. Dit is uiteraard vooral een zaak voor de architect.
  • Verder kan je een gebouw zo isoleren, dat er heel weinig warmte verloren gaat in de winter, en dat er heel weinig warmte binnen komt in de zomer. Hierbij is niet alleen de dikte van de isolatie van belang, maar ook het vermijden van koudebruggen: zones in de buitenschil die minder goed geïsoleerd zijn en zo ‘warmtelekken’ vormen, zoals bijvoorbeeld een niet geïsoleerde latei boven een raam. Minstens even belangrijk is het correct luchtdicht bouwen, waarmee je belet dat isolatie nat wordt en waarbij je condensatie vermijdt. Ga je hierin erg ver, dan kan je er zelfs voor zorgen dat de warmte die mensen, verlichting, PC's, elektrische toestellen... afgeven volstaat om de ruimte te verwarmen.
  • Een ander voorbeeld is het beperken van de warmteverliezen langs leidingen. Dit kan door de leidingen te isoleren, maar ook door de lengte ervan te beperken. Plaats je een boiler vlakbij het bad, en net boven de keuken, dan gaat er minder warmte verloren dan wanneer diezelfde boiler op zolder staat en de tappunten helemaal onderaan in het gebouw zitten.
  • Je kan de nood aan energie ook beperken door zoveel mogelijk gebruik te maken van natuurlijk daglicht. Hierbij is niet alleen de hoeveelheid licht en de plaats waar het binnenvalt belangrijk, maar ook de weerkaatsing ervan op licht getinte muren en (inbouw)meubilair. Met een doordacht geplaatste zonwering zorg je er dan weer voor dat oververhitting vermeden wordt, waardoor airco niet langer noodzakelijk is.

 

Eens je de energiebehoefte zo klein mogelijk hebt gemaakt, bestaat de kunst eruit de weinige energie die je toch nodig hebt, zo efficiënt mogelijk te gebruiken. Dit kan door energiezuinige toestellen te plaatsen, zoals een condensatieketel in plaats van een klassieke ketel, spaarlampen in plaats van halogeenspots,...


Bovendien kan je er voor zorgen dat de energie die nodig is zoveel mogelijk afkomstig is uit hernieuwbare energiebronnen. Dit kan door zonne-energie te gebruiken voor de productie van warm water, verwarming en elektriciteit, door met een warmtepomp gebruik te maken met de warmte van de grond, het grondwater of de buitenlucht, ... Hiermee beperk je het gebruik van fossiele brandstoffen en de uitstoot van CO2.

Rationeel watergebruik

Naast energie is ook de waterhuishouding een belangrijke pijler binnen duurzaam bouwen. Ook hier komt het er in de eerste plaats op aan de nood aan water zo laag mogelijk te maken, door een spaardouche te plaatsen, een waterbesparend toilet, kraanwerk met een debietregelaar of elektronische sturing,... Voor die zaken waarvoor toch water nodig is, kan je dan zoveel mogelijk gebruik maken van regenwater of van gezuiverd afvalwater. Dit kan gebruikt worden voor de toiletspoeling, de wasmachine, onderhoud,...

Milieuvriendelijke materialen

Bij de keuze van duurzame materialen zijn er verschillende milieuparameters van belang.

 

  • Om te beginnen is de grondstof belangrijk: producten op basis van hernieuwbare grondstoffen zoals hout of wol of afvalstoffen (pellets, papier,...) scoren op dit vlak beter dan kunststoffen uit de petrochemische industrie.
  • Tegelijk speelt ook het productieproces van een materiaal een niet te onderschatten rol. Zo kan het gebeuren dat er heel wat energieverslindende processen nodig zijn om het bruikbaar te maken voor toepassing in de bouw. Of er kunnen milieuverontreinigende producten aan toegevoegd zijn, om het materiaal te ‘verduurzamen’.
  • Naast het productieproces, vraagt ook het transport energie. Zo kan het gebeuren dat een materiaal op basis van hernieuwbare grondstoffen toch minder milieuvriendelijk is dan een ander materiaal, doordat het per vliegtuig van de andere kant van de wereld komt gevlogen.
  • Verder speelt ook de mogelijke milieuschade bij de toepassing ervan een rol, zoals bijvoorbeeld het vrijkomen van vluchtige organische stoffen bij solventgedragen producten.

 

Eens het materiaal toegepast is, moet het uiteraard een lange levensduur hebben, waarbij de initiële eigenschappen lang behouden blijven. En wordt het gebouw waarin het materiaal is toegepast tot slot afgebroken, dan wordt ook de recyclagemogelijkheid of de afbreekbaarheid ervan van tel.

 

Om al die verschillende aspecten te kunnen afwegen ten opzichte van elkaar is het belangrijk een analyse te maken van de volledige levenscyclus van een materiaal, gaande van de ontginning van de grondstoffen tot de eventuele recyclage ervan. Diverse fabrikanten maar ook onafhankelijke instanties hebben zo’n LevensCyclusAnalyse of LCA (Eng: Life Cycle Analysis of Life Cycle Assessment) gemaakt van diverse bouwproducten, op basis van verschillende methodes.